Tuesday, August 13, 2013

De lange weg terug

Van Kikwit, Democratische Republiek Congo naar Kinshasa, Democratische Republiek Congo
Zullen we toch nog een poging wagen? Als we niet eerst 95 km asfalt dan zouden moeten afleggen zouden we het doen!

Ik ga in mijn uppie de straat op om water en brood te halen. Niet een heel groot succes want als je normaal al veel aandacht krijgt, als vrouw alleen is het nog veel erger. Ik wordt helemaal gestoord van het Ndele (blanke), pssst, vien enz. Als iemand bonjour zegt groet ik nog terug maar de rest negeer ik. Ik loop 3 straten af maar brood is er niet te vinden. Ja een soort witte zachte bolletjes maar die lijken ons niet zo lekker. Ik zoek het ciabatta-achtige brood. Ik keer dus enkel met water terug naar het hotel om Sander op te pikken en samen te gaan zoeken.

We lopen samen straat nummer 4 af maar weer geen brood. Moeten we toch aan de bolletjes. Als we teruglopen zien we opeens wel een mandje staan. Onder het kleedje steken ciabatta puntjes uit. Brood gevonden!

We ontbijten op het balkon en daarna gaan we aan de motoren sleutelen. Deze keer niet omdat we pech hebben maar omdat de banden gewisseld moeten worden. Die van Sander zijn veel verder afgesleten dan de mijne (ik heb dan ook 400 km enkel in een vrachtwagen gestaan). Onder grote belangstelling wisselen we de banden, controleren de kettingspanning en daarna willen we nog de banden oppompen. Die hebben we voor het offroad leeg laten lopen. Alleen blijkt onze pomp weer eens de geest te hebben gegeven. Er zit niets anders op, we moeten weer naar een lokale bandenshop om onze banden op te pompen.

We hangen alle bagage op de motor en vertrekken. Bij de eerste shop die we zien met banden komen ze aanzetten met een fietspomp. Ik bedank de man maar zeg dat dit toch echt onbegonnen werk is. Aan de overkant zie ik een compressor staan dus we gaan daar maar heen. De jongens vragen in eerste instantie 4000 francs om de banden op te pompen. Als ik 2000 bied gaan ze snel akkoord, waarschijnlijk alsnog veel te veel. Ze beginnen met mijn achterband. Dopje eraf, ventiel eruit. Ehhh jongens oppompen he? Waarom haal je in hemelsnaam het ventiel eruit? Blijkbaar kunnen ze anders niet oppompen. Ze houden hun vinger op het buisje en vervangen dat daarna door een soort van tuinslang die ze erover duwen. Als je denkt dat de band vol is (dat test je door in de band proberen te knijpen), tuinslang eraf, vinger erop. Ventiel pakken en dat er weer in zien te pielen. Klaar is band en ze gaan naar de volgende. Hoo jongens zo gaat dat dus niet he. Gelukkig hebben we onze bandenspanningsmeter al bij de hand. Sander meet en de band is 2 bar. Er moet lucht bij vertellen we ze. Ons metertje vinden ze erg interessant en ze begrijpen dat er lucht bij moet. Dus gaat het ventiel er weer uit, tuinslang erop en lucht erbij. Zo werken ze alle 4 de banden af. Daarna geef ik ze de 2000 francs, we hebben ze er in ieder geval voor laten werken. Ondertussen is ook de politie gearriveerd. Die is eens komen kijken waarom er hier een 50 tal Afrikanen staan. Er is niets te zien zeggen ze tegen het publiek. Zelf lopen ze weer weg, ons publiek blijft vrolijk (zelfs op de rijbaan) staan.

Als de bandjes vol zijn is het keren, gas erop en vertrekken. Een grote stoet aan mensen zien we weer uiteen waaieren.

De weg terug is saai. Het voelt gewoon niet goed deze kant op rijden. De eerste 100 km willen maar niet vlotten. Dan komen we bij een dorpje en voor ons zie ik een boom omvallen. Ik zie het goed, de boom ligt op de weg. Er komt een politieman naar ons toe en die zegt 1 minuutje dan is die weg. Nou meneer ik zie de boom, die is niet binnen een minuut weg hoor. Maar goed we wachten wel (veel keus heb je toch niet).

De mannen hakken op de boom om hem kleiner te krijgen. Een stuk of 5 man werken aan de boom, een stuk of 30 man verzamelt zich rond onze motoren. We kijken rustig toe hoe ze de boom proberen klein te krijgen. Als ze het na 5 minuten eindelijk gelukt is een stuk van de top af te krijgen passen wij erlangsaf. De politieman wuift kom maar en daar gaan we. Als we de boom passeren wordt ons om geld gevraagd. Maar waarom mannen, jullie hebben die boom toch gekapt?

We rijden door en zoeken een geschikt lunch plekje. Dat is lastig te vinden want hier zit aan de zijkant van de weg bijna overal een diepe afwatering. Uiteindelijk vind ik een stukje berm waar we in kunnen rijden en zelfs met wat schaduw. We parkeren en voor we begonnen zijn aan de lunch hebben we alweer gezelschap. Wel een stille jongen. We eten in betrekkelijke rust onze lunch op en gaan dan weer verder.

Bij een checkpoint worden we gestopt. Even later komt er een man in overhemd. Hij is van de immigratie en wil onze paspoorten meenemen. Waarheen dan meneer? Hij wil gegevens overnemen. Ik vind dat dat ook hier kan. Bovendien vertel ik hem dat we hier niet blijven we gaan door naar Kinshasa. Maakt niet uit het is zijn werk ons te registreren. Hij vindt dat ik maar moeilijk doe en dat doe ik ook wel een beetje. Maar ja op de heenweg hoefde ook niemand ons te registreren hier. Ik stap maar af en loop met de man mee. Erg slim is de man ook niet, bij de registratie moet hij noteren of het een man of vrouw betreft. Hij ziet V/F in mijn paspoort staan, bladert nog eens terug in zijn boekje, ziet dat F voor Femme staat. Kijkt naar mijn paspoort, naar mijn pasfoto, naar mij, ben ik dan een vrouw? Ja meneer ik ben een vrouw.

Een stuk verderop komen we bij de peage, ook die kennen we van de heenweg. Het is de peage die geverfd wordt, omdat er geverfd wordt mag je er niet doorheen maar moet je eromheen. De omleiding gaat door een diepe zandbak. We wachten even omdat er een vrachtauto voor ons staat. We zien een auto die vast staat en de zandbak niet meer uitkomt, we zien de vrachtauto de zandbak inrijden maar ook vast komen te staan. Ik vraag de mannen of we niet door de peage mogen (je kunt makkelijk via asfalt langs het werk af), nee dat mag niet we moeten het zand in. Dus daar gaan we maar weer, 100 meter diep zacht zand. We worstelen ons een weg erdoorheen en komen een brommertje tegen beladen met jerricans. Ook hij komt er niet doorheen en heeft iemand achter zich lopen om de brommer recht te houden. We groeten vriendelijk en worstelen zelf verder.

We rijden weer verder en dan moet Sander naar reserve, we hebben al onze jerricans al leeggegooid in de tank. Halen we het tankstation? We weten niet echt meer waar die is dus dat maakt het spannend. We rijden door tot ook ik naar reserve moet daarna stoppen we bij het eerste dorpje. Ook hier is het tankstation niet maar ik stop maar om te vragen naar benzine. Dat hebben ze in ieder dorpje dus ook hier. Er worden wat jerricans tevoorschijn gehaald en er wordt benzine in onze motoren gegooid. Nu moeten we het tankstation halen. De mannen kennen het station en vertellen ons welk dorp het is. Ongeveer 30 km verderop.

Bij het tankstation gooien we de motoren vol en dan rijden we door. Voor het donker Kinshasa halen zit er niet in. Veel andere hotels zien we hier ook niet dus we rijden maar door. Het wordt donker en we rijden steeds langzamer. Veel voertuigen hebben hier enkel voor verlichting. Daarnaast staan er veel voertuigen met pech op of naast de weg, totaal onverlicht uiteraard.

We komen bij een afslag en rijden rechtdoor, niet zo heel goed want wat blijkt? De afslag is geen afslag maar het was een opsplitsing van rijbanen! We zijn nu dus aan het spookrijden! Op een 3 baans weg dat wel. Snel oversteken dus maar. Helaas wel over zachtzand. Aan de overkant blijven we het maar even rustig aan doen, de weg is dan wel 3 baans, ze zijn hier heel goed in venijnige gaten in de weg. Bovendien zwalkt het overige verkeer van links naar rechts. Busjes stoppen en vertrekken wanneer het hun maar uitkomt en daaromheen slingeren nog 10 andere busjes.

De weg wordt 4 baans en we blijven maar netjes rechts rijden en goed opletten. We staan voor een stoplicht, rechts van ons ligt het vliegveld. Weten we dat ook meteen te vinden. Het licht wordt groen, we trekken op en dan roept Sander, pas op gat! Nou dat is geen gat hoor, de weg wordt van 4 baans in een klap 2 baans. Sander haalt het net, ik net niet, ploep naast de weg. Op een of ander gravel stuk en het asfalt is ruim een decimeter hoger. Ik weet op de schuine helling te stoppen en wacht tot het licht achter me weer rood wordt, zodra er geen verkeer meer aankomt hoek ik het asfalt weer op en daar gaan we weer.

Weer een stuk verder komen we in een grote file. De weg is nog altijd 2 baans maar dat zegt natuurlijk niets. Rechts van de afwatering ligt een zandpad en dat wordt nu ook een rijbaan. Links liggen 2 banen voor de tegenliggers maar dat wordt een eenbaans weg. Wij staan lekker 4 rijen dik de trechter in te prakken. Sander ziet op Garmin een zijweg en die slaan we maar in. Via een andere weg rijden we naar het hotel wat we ondertussen al zo goed kennen. En zij ons ook. We rijden naar de poort, toeteren, iemand doet open, ziet ons, grijnst, steekt zijn duim op en opent de poort. Welkom terug!

We zetten de spullen in de kamer en moeten dan ook nog eens koken. We slepen al 3 dagen groentes mee en als we die nu niet opeten gaan ze zichzelf opeten. We koken dus maar spaghetti. Waarschijnlijk eet je dan alsnog sneller als wanneer je eten in het restaurant bestelt maar het komt ons humeur niet ten goede. We zijn moe, het was een lange dag, eigenlijk te lang, en het rijden in het donker was niet heel fijn. Na het eten doen we dan ook helemaal niets meer, enkel slapen.

1 reacties:

rainman said...

pppppffffffffff zwaar hoor 3 dagen ploeteren en weer op het uitgangspunt. en nu vliegen? hopelijk zijn de vliegtuigen beter dan de vrachtwagens

Post a Comment

 
Design by Wordpress Theme | Bloggerized by Free Blogger Templates | free samples without surveys