Tuesday, April 8, 2014

Hoogmoed kwam, en toen de val...

Van Buljarica, Montenegro naar Puke, Albanie

Laat ik maar beginnen met zeggen, ik ben OK, blauwe plekken heb ik zeker maar dat ik daartoe de schade beperkt heb gehouden is best goed. De spierpijn morgen zal niet grappig worden.

We worden wakker in Montenegro, het zonnetje schijnt en de lucht is blauw. Snel inpakken en wegwezen hier, Albanie roept ons. Volgens Basecamp moeten we binnen 30 km in Albanie zijn. Garmin heeft echter een andere route bedacht en 50 km later zitten we nog in Montenegro. Pas net voor de lunch zien we eindelijk de grens. De weg erna toe was trouwens weer eentje vol haarspeld bochten en mooie uitzichten.

We verlaten Montenegro en gaan Albanie in. Bij het tankstation zijn de prijzen in Euro. We snappen er niets van, Albanie heeft toch geen Euro? We rijden door en komen in de stad terecht. Een bizarre stad. Voor de stad waren de huizen prachtig, mooi geverft, goed verzorgd. In de stad is het een en al bouwval, afgebladderde verf en armoe. En het verkeer is ook rampzalig. Het lijkt maar wat aan te klooien. Snelheidslimieten, voorrang regels alles wordt aan de laars gelapt. Waar zijn we beland?

Pas als we de stad uit zijn stoppen we om te lunchen. De omgeving wordt groener en weer heuvelachtig.

We vermaken ons uitstekend tot we voorbij Puke komen. Garmin kiest een afslag waarvan wij zoiets hebben, ja dag! Maar als we een goed naar de overige wegen kijken zien we dat de asfalt weg waar we opzitten een volledig andere kant op gaat. Dan toch maar de ja dag weg en hopen dat deze gauw beter wordt. Als de weg niet beter wordt zien we na een kilometer of 8 nog een gele weg, die is minder ver om. We keren dus om en gaan de ja dag weg op.

De eerste 8 kilometer gaan best prima. Soms zijn de billentjes samengeknepen maar zonder vallen leggen we de 8 kilometer af. We krijgen er zelfs lol in. De plassen zijn soms best diep en het water vliegt om onze oren. Het is warm dus dan is dat best lekker.

Na de 8 kilometer zien we op Garmin de gele weg. Die gele weg blijkt echter net zo een geitenpad te zijn als waar we op zitten. We besluiten de weg van Garmin te volgen.

Bij kilometer nummer 14 gaat het mis. Een eerste valpartij volgt.

Helaas een volledig zinloze valpartij ik zat in de verkeerde versnelling en toen lag ik op de grond. Ik zelf sta weer eens naast de motor. Sander zet de motor overeind en we gaan door. Nog geen 200 meter verder gaat het harder mis. Ik eindig tussen de bomen. Zeer doet het allerminst dus we zetten de motor op en gaan door. We hadden ons toen moeten afvragen waar we mee bezig waren. Tot de snelweg was nog 34 kilometer en het pad was ondertussen echt dramatisch geworden. Sander had er ook moeite mee. Maar ja, achteraf is altijd makkelijk praten. Sander gaat nu voor en we gaan door. Hoe hij precies door had dat het mis ging weet ik niet. Ik heb wat stenen geraakt en ben uiteindelijk met motor en al de zijkant opgeschoten die van steen is en een meter of 1,5 hoog. Daar boven ergens ben ik van de motor gevlogen en op de grond beland. Het eerste wat ik dacht is door rollen want zo direct komt de motor omlaag. Ik rol weg en meteen land naast me de motor. Enkel de voorband raakt mijn been. Misschien dat al die judo lessen vroeger me in ieder geval 1 ding goed geleerd hebben, en dat is vallen..... Sander heeft zijn motor ergens tegen de wand aan gesmeten en komt aanrennen. Ik roep ondertussen wel al dat alles OK is. Zeker het doet zeer, maar niets is gebroken, tenminste niet aan mij.

We zetten de motor overeind en pas dan valt het op. Zijkoffer afgebroken, topkoffer afgebroken alles is zo krom als een hoepel.

Daar sta je dan, in de middle of nothing, op een geitenpad. Geen mens te bekennen. 34 kilometer tot de snelweg en god weet hoeveel daarvan slecht en 14 kilometer van het asfalt terug. Ik ben niet iemand die dan gaat lopen jammeren dus schouders eronder en er tegenaan. Eerst de topkoffer, die krijgen we weer redelijk op het rek. Erik zijn rek is wonderbaarlijk, slechts 1 klos is verbogen de rest is nog prima. Helaas is de topkoffer er minder best aan toe, de onderkant is niet recht meer. We persen hem op het rek, spanbandje erop en klaar is kees. We halen al het zware spul uit de zijkoffer en stoppen dat in onze topkoffers. Dan binden we de tent bij mij achterop en de zijkoffer bij Sander achterop zijn zadel. Er is namelijk geen mogelijkheid om dat ding nog op mijn rek te krijgen. We keren de motoren wat regelrechte K klus is op zo een geitenpad en gaan terug.

Uiteraard gaat de terugweg moeizaam. Stukken die ik op de heenweg reed durf ik nu niet meer zo goed. Sander moet meerdere malen teruglopen om ook mijn motor een stuk te rijden. Met een engelen geduld doet hij dat. Ook bij hem zit de schrik er goed in en ook zit hij niet echt lekker met een metalen koffer in zijn rug. Bij mij heb ik naast de schrik nu ook te kampen met ongelijke gewicht verdeling. Aan de ene zijde hangt een zware koffer, aan de andere niets.

Na de eerste kilometer gaat het gelukkig veel beter. Pas nu valt het op hoeveel moeilijker het stuk waar ik viel was. We tokkelen rustig het geitenpad over, kunnen weer lachen om de modderspetters en hebben er vertrouwen in dat we Puke, voor het donker, gaan halen.

Het is pas 17 uur als we in Puke aankomen, we gaan linea recta naar het hotel, nemen een kamer en vragen de man of er een mechanic is. We hebben een hamer nodig. De man belt en dan komt er een andere man aan. Kom maar mee met motor en koffer. Eigenlijk wilden we morgen pas maar goed, nu meteen maar fixen. We rijden naar het huis van de man en die roept zijn dochter. Cindy is 15 en spreekt prima engels we vertellen wat er gebeurd is en de man gaat aan de slag.

Er wordt getimmerd, de krik gebruikt en gewoon mankracht. Na een tijdje zit mijn koffer weer aan het rek en ook de topkoffer zit weer redelijk. Uiteraard is alles goed naar de filestijnen. Mijn zijkoffer, daarvan is de bodem aan een kant los. De deksel past niet meer, en een van de klosssen van de ophanging is afgebroken. Als we er maar Istanboel mee halen dan kunnen we daar de koffer vervangen. De topkoffer is waarschijnlijk ook hopeloos. De bodem zal nooit meer recht worden en de ophanging is los gescheurd. Misschien dat met schroeven het een en ander te repareren is maar dat moeten we nog eens rustig bekijken. Verder is Sander bang voor het frame van de motor. We moeten eens rustig kijken of die nog goed is. De kleppendeksels maakt hij zich ook zorgen over, ook die zijn krom. Gaan ze nog wel van de motor? Tot slot nog een klein detail, we zullen een nieuwe spiegel moeten kopen want eentje ligt in 3 stukken. Het ruitje kunnen we hopelijk gewoon weer rechtzetten en de 2 happen in mijn zadel heb ik reeds gerepareerd met ducktape. Hier in Albanie is niet de beste plek voor uitgebreide motor reparatie. We moeten gewoon zorgen dat we bij een grote stad (in een ontwikkeld land) komen en dan eens rustig alle schade opnemen.

Cindy en haar vader zijn trouwens super. We vragen waar een goed restaurantje is en ze nemen ons mee naar een guesthouse met restaurant. We halen ze over iets met ons te drinken en ze bestellen voor ons een typisch Albanisch gerecht. We krijgen een soort laagjes pannenkoek die je kunt eten met geitenkaas. Stukjes geroosterde kalfsvlees, brood en een smurrie voor op het brood. Het laatste is een beetje zoet en we kunnen het echt met niets vergelijken. Alles smaakt prima maar het is gewoon veel te veel. Ze hebben ook nog een dessert besteld een soort cakeje met honing, zoet, zacht en fris. Ze brengen ons weer terug naar ons hotel en we bedanken ze hartelijk. Het blijft toch waar, als je in een ellendige situatie zit ontmoet je de meest geweldige mensen.

0 reacties:

Post a Comment

 
Design by Wordpress Theme | Bloggerized by Free Blogger Templates | free samples without surveys